Te diep de zee, te ver het land

 

Weer vind ik er een, zomaar op de mat

een brief die in een ver vreemd land

door u, mijn moeder, aan mij werd geschreven,

ik lees hem vluchtig door en strand.

We zijn elkanders naasten, toch zo vreemd,

ik heb geen beeld, zie enkel wat er staat,

‘je zus heeft pas een baby, - een jongen’ –

en dat het met een ander zusje beter gaat.

 

Ik tracht tussen de regels door te lezen,

vind niets dan naakte letters op papier,

ik zoek naar woorden die mij kunnen zeggen

hoe jullie denken, voelen, naar – plezier –

met elkaar beleefd, terwijl ik heel goed weet

dat in mijn brieven, de weinige die ik schreef

geen uiting van gevoelens was te vinden,

niets van wat ik dagelijks beleef.

 

Toch… heb ik u een mogelijkheid gegeven

in veel van mijn gedichten huist mijn ziel

daarin vinden mijn emoties steeds een uitweg,

bergen die ik beklom, kuilen waarin ik viel.

In veel las u ook dingen terug van vroeger,

u schreef van spijt, zo was het nooit bedoeld.

Ik moest het kwijt – het was geen aanklacht –

door de jaren heb ook ik ervaren hoe het voelt…

 

Onmacht om het leven te besturen,

we hebben het niet altijd in de hand,

 

de ruimte tussen ons werd veel te groot,

te diep de zee, te ver het land.

 

 

Joke van der Ark

Nr. 219 – december 1993