Tovenarij

Van kindsbeen af worden al onze ontdekkingen en gewaarwordingen opgeborgen in een grote kast met ontelbare laatjes. Eerst is het nog makkelijk om iets te terug te vinden, er is immers nog niet zoveel. Maar dan gaan we naar school om van alles te leren dat ook bewaard moet worden. Geen nood er is ruimte genoeg. Langzamerhand wordt er geselecteerd wat wel en niet belangrijk is. Een aparte kast voor direct oproepbare zaken, een kast voor duplicaten want wat eenmaal diep weggeborgen is vind je niet zo makkelijk terug en zaken die je dikwijls nodig hebt moeten nu eenmaal makkelijk terug te vinden zijn. De kast waar we onze emoties in bewaren krijgt een speciale plaats en extra bewaking. Wie geluk heeft, heeft snelle helpers meegekregen. Dat geluk werd mij helaas niet toebedeeld. Het duurt redelijk lang eer iets goed opgeborgen is. En van snel zoeken hebben mijn helpers nog nooit gehoord.

Een aantal jaren geleden werd door de NCRV radio in de nacht van zondag op maandag het programma ‘NachtLicht’ uitgezonden. Daarin werd veel aandacht aan literatuur besteed. Het programma duurde tot zes uur in de ochtend. En omdat ik in die tijd nog werkte en heel vroeg door de radio gewekt werd, hoorde ik altijd nog het staartje. Op een dag werd er een oproep aan de luisteraar gedaan een gedicht in te zenden. Hieruit zou een aantal mensen gekozen worden die in de nacht van twee- op drieëntwintig oktober 2000 in de studio aan het programma mee mochten werken. Ik was één van de gelukkigen. Vanaf die tijd kreeg ik ieder week het thema per e-mail en voelde ik mij heel betrokken bij het programma. De inzender van het winnende gedicht of verhaal kreeg een boek thuisgestuurd. Een aantal van de gedichten werden in de uitzending voorgelezen en/of op de site geplaatst. In die periode heb ik heel veel werk ingezonden. Voor zondag vijfentwintig november 2001 was het thema Harry Potter. Eerst dacht ik, wat moet ik met Harry Potter. De tijd dat ik zulke boeken las heb ik al ver achter me gelaten. Maar stiekem was ik in gedachten toch al met een gedicht bezig. Zo kwam ik van Harry Potter op Piggelmee. Het visje in dat verhaal kon immers ook toveren. Wellicht zou ik dat gegeven kunnen gebruiken.
Ik stuurde mijn helpers op pad. Willekeurig trokken ze wat laatjes open, verbazingwekkend wat ze allemaal aantroffen, maar niet wat ze zochten. Toen kregen ze een helder idee en dachten dat ze wellicht meer succes zouden hebben als ze specifiek bij de kleuterherinneringen of de periode vlak daarna zouden zoeken. Kinderversjes, verhaaltjes? Waarachtig, daar tussen de verhaaltjes vonden ze iets dat erop leek. Ze haalden het te voorschijn en ja hoor, het was het boekje over Piggelmee en het tovervisje. Dat had ik nodig. Maar het gekke was, dat ze tegelijkertijd met het boekje van het kabouterventje de naam Arretje Nof bij mij naar boven hadden gebracht. Die naam zei mij echter niets.
Al de tijd dat ik bezig was om toverkracht, de rage die de verhalen van Harry teweeg bracht, de commercie en het visje tezamen met het treurig lot van de familie in een gedicht vorm te geven, spookte Arretje Nof door mijn hoofd. Ook op andere momenten was het ventje aanwezig. Maar nog steeds wist ik niet wie het was of waar ik die naam vandaan had. Op een ochtend, op weg naar mijn werk, vertelde ik mijn reisgenoot in de bus over het gedicht en mijn zoektocht naar Piggelmee. Ook dat tegelijkertijd de naam Arretje Nof bij mij omhoog was gekomen en dat ik bij God niet wist hoe ik daaraan kwam. “Ik wel,” lachte mijn reisgenoot. “Piggelmee1 was van de koffie en Arretje2 van de pindakaas”. Langzaam ging mij toen iets dagen. Prachtig toch, hoe onze hersenen opgebouwd zijn: allemaal kasten en laatjes om dingen in te bewaren. Als de helpers maar lang genoeg zoeken en de juiste laatje opentrekken komt het vanzelf goed. Maar, dat het een zo’n verfijnd systeem was, dat zaken die bij elkaar horen ook bij elkaar opgeborgen bleken te zijn, dat wist ik niet.

Dit speelde alweer zo’n zeven jaar geleden. Het gedicht, waarmee ik trouwens een boek gewonnen had, heeft nog niets aan ‘Toverkracht’ ingeboet al zijn Piggelmee, het visje en Arretje Nof weer veilig opgeborgen. Waarschijnlijk zitten ze nu samen met Harry als duplicaat ook nog in een ander laatje iets meer onder handbereik. Want inmiddels heb ik een aantal avonturen van Harry Potter gelezen en veel waardering voor zijn toverkracht gekregen. Uiteindelijk ben je nooit te oud om daarvan te genieten.

Nieuwe generaties zullen steeds minder in hun eigen laatjes zoeken, we kunnen nu allemaal de algemene helpers inzetten om via de computer te speuren in het grote brein. Er hoeft alleen maar een zoekopdracht aan bijvoorbeeld Google gegeven te worden om dingen die we nodig hebben te vinden. Ook dan komen er soms wonderbaarlijke zaken te voorschijn die de opdrachtgever verrassen en aan het denken zetten. Maar zo’n gewaarwording als ik toen had, met het zoeken naar kabouter Piggelmee in mijn eigen stoffige kast zullen ze niet snel meer beleven.



Joke van der Ark


Noten: 1. Piggelmee, een kinderboekenserie bedoeld als reclame voor Van Nelle koffie werd bedacht door L.C. Steenhuizen, destijds werkzaam als vertegenwoordiger van Van Nelle.
Het eerste deel, Het tovervisje, dat in 19.20 verscheen, is gebaseerd op het sprookje “Van de visser en zijn vrouw”, (KHM19) opgetekend door de gebroeders Grimm. (Bron: WikipediA)

2. Met Arretje Nof, het werk van Johan Fabricius, wilde de Nederlandsche Olie Fabriek (later Calvé), niet alleen de jonge klantjes aan zich binden maar ook een mascotte hebben. Naar het bedrijf werd in de boekjes slechts verwezen met de letters NOF. In reclame-uitingen zou Calvé Arretje veelvuldig gebruiken om producten aan te prijzen. In 1926 begon de Nederlandsche Olie Fabriek met De wondere avonturen van Arretje Nof. De serie was een groot succes en werd tot in de jaren vijftig herdrukt. (Bron: het grote brein)