Geef elkaar de ruimte

Op een warme dag, na in Dordrecht te zijn geweest nam ik de pont richting Zwijndrecht, wat iedere keer al een belevenis is. Vaak denk ik dan aan de tijd dat iedereen nog met de pont van de ene naar de andere oever voer, om bijvoorbeeld zijn spullen op de markt aan de man te brengen. Ik besloot het Maaspad langs het water te nemen, ergens op een bankje een poosje te lezen. De bankjes langs het pad stonden echter allemaal in de volle zon; dus liet ik ze voor wat ze waren. In het Beeldenpark zal vast nog wel een plekje in de schaduw te vinden zijn, dacht ik. Te optimistisch bleek later, want al die bankjes waren bezet. In het gras zaten mensen op een plaid of op meegebrachte stoelen te genieten van het vergezicht, het water of van de kunstwerken die her en der verspreid over het park staan. Ik had mijn dag niet van te voren gepland dus had ik niets niet bij me. Omdat ik na een korte tijd kriebel van het gras krijg, ging ik toch maar op een bankje in de zon zitten.

Na een poosje kwam er een mevrouw naast me zitten. Zij had ook een boek zag ik, en zou dus niet beginnen aan een praatje. Eén bank is tenslotte groot genoeg voor twee. Het was werkelijk schitterend weer. Ik las wat, keek dan weer eens over het water en voelde me de koning te rijk. Ik herinner me nog dat het me verbaasde dat ik geen lijnen met wapperende was op de schepen zag. Ze zullen een droger hebben, waarom ook niet.

Ik keek over het water naar Dordrecht, het Groothoofd waar het op de terrasjes ook altijd heerlijk toeven is. Vandaar heb je dan weer uitzicht op de plek waar ik mij bevond. Ik zat dus in een panorama voor de mensen aan de overkant, grappig. Zo zat ik nog wat te mijmeren toen er een man en een vrouw op de fiets richting onze bank kwamen. Ze stapten af en de man dacht leuk te zijn door te roepen. “Hier is vast nog wel een plaatsje voor een echtpaar zonder kinderen”. Tegelijkertijd namen ze plaats tussen ons in. Ik sloeg met een klap mijn boek dicht en zei, “Ja hoor, plaats genoeg, want ik ga er vandoor!” “U hoeft niet weg hoor”, was de man zijn verbaasde reactie. Nee, dacht ik, ik hoef niet weg maar ik ga wel. Ik ga toch zeker niet zij aan zij tegen elkaar geplakt op een bankje zitten. Ik zit hier niet op het strand. Ik heb behoefte aan ruimte om me heen. Maar dat kon hij niet weten.
Of wel...



Joke van der Ark