U, Zeeuwse boer

 

gewend uw eigen zin

te doen, uw mening

door te drijven zonder

rekening te houden

 

met de gedachtegang

van anderen

maar tegelijkertijd

bereid te incasseren

 

als de wedstrijd

fair gespeeld werd,

een linkse hier, een

rechtse daar en dan…

 

een treffer waar u steeds

zo onbetamelijk

om moest lachen dat

het mij zorgen baarde.

 

U raakte mij die dag

en ik was niet bij machte

u van repliek te dienen;

trok mij terug in boosheid.

 

 

Murw geslagen ging ik

met uw zoon,

‘het onderwerp van ons gevecht’,

een straatje om.

 

Bij terugkeer hoorde u

het knerpen van het grind

en riep, ‘wie daar!’. ‘Wij…!’

en tegelijk zag ik u staan.

 

Leunend op uw stok

omdat u zonder niet meer kon,

uw hoofd iets schuin

om goed te kunnen horen.

 

Uw gezicht beschenen door

de laatste zonnestralen

scheen zo kwetsbaar in dat licht

dat mijn hart direct weer

 

naar u uitvloog en onbewust

maakte ik in gedachten toen

een foto, die ik zolang ik leef

met liefde zal bewaren.

 

 

Joke van der Ark

Nr. 527 – 8 maart 2008