Bestel informatie:
In het nieuws:
Januari 2013
Januari                                      

Het eerste stukje tijd
is aangegeten,
goede voornemens
zijn ingeslikt
of ingeblikt tot
het volgend jaar,
nog wensen we
elkander
veel geluk en voorspoed,
welke we in dankbaarheid
aanvaarden
terwijl de eerste
tegenslagen
zijn geïncasseerd.
De trein                                     

Soms denk ik wel eens:

Waarom word je niet wijs geboren
weet je alles van te voren?
Ik voel de drang om te presteren
en ik wil nog zoveel leren.
Zeker, kind zijn is ook fijn,
maar dan stap je in de trein.
Niemand kan je iets voorspellen
en die trein maar steeds versnellen.
Kijk daar gaat het weer voorbij zo’n mooi station.
Ik wou dat ik daar even blijven kon.
Sta toch even stil!
Je voelt toch dat ik dat graag wil!
Ik wil er uit, heel even toe,
laat met toch ik ben zó moe.
Even verder, uitgerust
en niet meer zo uitgeblust,
pak je opnieuw van alles aan.
Hoe zou ’t nu weer verder gaan.
Jongeren er in, ouderen er uit.
Ieder station kent het zelfde geluid.
Mensen zijn er, aardige en norse,
hele kleine maar ook forse.
Een ding hebben ze gemeen,
allemaal gaan ze ergens heen.
Aan het einde van de reis ben je heel wat grijzer
en misschien, ja héél misschien,
een heel klein beetje wijzer.
Pagina 01   Januari
Winteravond                       

Langzaam wordt alles toegedekt,
bomen krijgen witte kruinen
daken een dun laagje glazuur.

Kinderen, nu nog in hun bedje
zullen straks naar buiten komen.
Verbaasd over het wit overstromen
zij in hele horden de natuur.

Eerst een run op slee en bezem
direct daarna een sneeuwhut of
een sneeuwman midden op het plein.

Zalige stilte heerst op straat
de sneeuw dempt het geluid.
Ik voel de warmte en de veiligheid
van mijn omgeving, mijn dorp,
mijn land, mijn thuis.
Winterleed

O, wat haat ik de winter!

De donkere dagen
de wereld zo klein
als het zicht
wordt beperkt door
een grijzig gordijn.

Zelfs als de lucht blauw is
gedij ik niet goed,
waar een ander
plezier maakt
ontbreekt mij de moed.

Dan denk ik aan ‘t
voorjaar, dat toch
steeds weer komt,
de warmte. Och heden,
de winter is nog

voelbaar en
lang niet voorbij.
Nog in de toekomst
diep weggeborgen,
het bruidskleed van mei.

Als het winter blijft

Zondagse jurk en een strik in het haar,
tikkertje, schipper mag ik overvaren,
verstoppertje, knikkers vergaren.
Wat hebben ze schik met elkaar.

Nu staan ze voor ’t altaar en worden een paar
na jaren verkering en moeizaam wat sparen.
Wat zijn ze gelukkig – de moeilijke jaren -.
Dan wordt zijn beeld vager en laat hij haar.

Kon ze maar mee. Ze wil niet meer wachten;
ook voor haar is nu alles voorbij,
op en aan het eind van haar krachten.
Voor haar blijft het winter. Nooit wordt het weer mei.

“Waar was u zo-even met uw gedachten?
Ze waren vast prettig. U leek mij zo blij.”
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5