De sapcentrifuge

Waarschijnlijk aangestoken door de heersende rage van superfood, groente en vruchtensappen vertelde mijn schoondochter, dat ze een sapcentrifuge gekocht had en dat ze iedere ochtend in plaats van boterhammen een gezond sapje dronken.
“Goed zeg”, gaf ik haar lachend als antwoord.
“Waarom lach je?”
“Nou,” zei ik en vertelde haar het volgende verhaal.

Wij hadden vroeger ook een sapcentrifuge, voor een prikkie overgenomen. Van alles maakte we sap. Tot we ons op een dag realiseerde dat we, als we toch de pulp van de appels, die we uitgeperst hadden, opaten omdat we het zonde vonden om weg te gooien, we net zo goed weer gewoon een appel konden eten. De centrifuge, toch al een sta in de weg, borg ik ergens op. Dit speelde zich allemaal of voordat jouw man geboren was of anders was hij nog heel klein. We verhuisden toen hij een jaar of drie was en daarna heb ik het ding misschien nog een enkele keer gebruikt. Eerst sliepen je schoonzusjes samen op de zolderkamer, die door een dakkapel over de hele breedte ruim en licht was. Maar nadat de oudste terug was uit Amerika, waar ze een jaar als exchange-student geweest was, kreeg ze de hele zolderetage tot haar beschikking. Op het voorstuk hadden we een keukenblokje met spoelbak laten installeren zodat ze wat privacy had en een kopje thee kon zetten als ze dat wilde. Er stonden ook een paar kasten. Boven op een van die kasten had de sapcentrifuge een plekje gekregen, netjes met een doek erover zodat hij niet onder het stof kwam te zitten. Heel vaak kwam ik niet boven, want ze was immers oud genoeg om zelf de boel een beetje op orde te houden. Omdat ik ook andere werkzaamheden had, kwam er één keer in de week hulp. Die nam het verschonen van de bedden en de bovenetages voor haar rekening. Als het nodig was om het een en ander een goede beurt te geven deden we dat samen. Ook was zij zo aardig om af en toe op onze jongste te passen, want de meisjes hadden te kennen gegeven dat ze liever niet meer op hun broertje wilden passen, omdat hij voor geen cent naar hen luisterde.
Op een keer kwam ik boven en vond de spoelbak vol met smerig bruin spul. Hè, dacht ik, wat vies, waarom ruimt ze de boel niet op als ze heeft overgegeven. Ze had het in ieder geval kunnen zeggen, dan had ik het opgeruimd. Ik maakte de boel schoon. Omdat ik er later niet meer aan dacht, heb ik haar nooit gevraagd hoe dat zat met die viezigheid in de spoelbak.
Die dag togen mijn hulp en ik naar de zolderetage om het voorstuk eens goed onder handen nemen. Ik haalde de sapcentrifuge van de kast en zette hem op het keukenblokje om de buitenkant af te nemen. Hè, dacht ik, hoe kan dat nou?
“Kijk eens hoe vies die centrifuge is,” zei ik. Ik begreep er niets van, maar zij schoot in de lach.
“Ik denk wel dat ik weet hoe dat komt.”
Vragend keek ik haar aan.
“Een poosje geleden, toen ik op kwam passen, had ik mezelf met de sleutel binnengelaten…, maar ik zag de boef nergens. Hij had mij wel gehoord, want hij riep van boven, “Mevrouw Vííísserrr! wilt u ook appelsap?”
“Mag dat van je moeder?” vroeg ze toen ze boven was. “Ja hoor, dat mag van mamma, Gaat u maar naar beneden dan krijgt u straks een lekker glaasje appelsap.”
“Oh!” riep ik. Ineens wist ik waar toen die bruine prut vandaan kwam, die ik in de spoelbak vond. Jouw man was dus kennelijk op onderzoek uitgeweest …

Mijn schoondochter moest hartelijk lachen en twijfelde geen seconde over de echtheid van mijn verhaal, want inmiddels al heel wat jaartje met mijn zoon getrouwd, kent ze zijn streken.


Joke van der Ark
juni 2015