Een feestje

De plek die ze in het ziekenhuis voor mij bedacht hebben, is op het tijdstip dat ik mij meld nog niet vrij. Dus worden mijn man en ik in een verweg kamertje geparkeerd waar de voorbereiding worden getroffen. Daarna zitten we samen eenzaam te wachten. Als de operatie achter de rug is kom ik bij drie andere patiënten op de kamer te liggen. Ik zeg goedendag en dat zullen ze zeker ook tegen mij gezegd hebben. Verder zijn ze niet erg spraakzaam. De eerste nacht slaap ik slecht. De volgende dag mogen mijn kamergenoten naar huis en heb ik de kamer voor mij alleen.
De ochtend daarna komen de volgende patiënten in gezelschap van hun partner de kamer binnen. Er wordt kennis gemaakt en over en weer gesproken over wat te gebeuren staat. Bij terugkeer wordt er steeds belangstellend geïnformeerd hoe het ermee gaat. Al snel hebben ze weer praatjes voor tien. Bezoek komt en gaat; daarna kijken we wat naar de tv. Hoewel mijn buurvrouw naar hetzelfde programma kijkt als ik, vraag ik haar toch of ze er bezwaar tegen heeft, als ik het tussengordijn dichtdoe. Als ik moe ben en wil gaan slapen laat ik het dicht.
Midden in de nacht word ik wakker en klim ik voorzichtig uit bed om naar de wc te gaan. “Zal ik een lichtje aandoen?” klinkt het van de andere kant.
“Nee, stt, dan worden de anderen wakker.” Floep, het licht gaat aan en wie schets mijn verbazing als ik eenmaal achter het gordijn vandaan mijn medepatiënten, genietend van een kopje thee, rechtop in bed zie zitten. “Oh,” zeg ik, “dat wil ik ook.”
“Druk maar op de bel” zegt mijn overbuurman.
“Ja, ik ben daar gek, ik ga toch zeker midden in de nacht de zuster niet bellen voor een kopje thee.”
“Doe nou maar.”
De zuster komt terwijl ik mijn weg naar de wc voortzet. “Ik ben jaloers,” zeg ik “Dat wil ik ook.”
“Goed hoor,” zegt ze en verdwijnt. Wanneer ik mij even later weer in mijn bed geïnstalleerd heb, komt ze een kopje thee met twee theebeschuitjes brengen en voor wie wil een tweede kopje. We genieten, praten en lachen met elkaar alsof het een feestje betreft.



Joke van der Ark,
Hendrik-Ido-Ambacht