Wachten


deed ik voor het slapen gaan op kleine stootjes

die allengs uitgroeide tot één golvende beweging

van het oppervlak, teweeggebracht door

het wordend wonder dat zich in mij voltrok.


Twee-eenheid, vervulling van een verlangen

dat al vroeg in mij aanwezig was en nu

voldaan mijn lijf doorstroomde met tederheid

en liefde voor mijn nog ongeboren kind.


Zo, met de handen op mijn buik keerde ik

de blik naar binnen en voedde mijn geest

met toekomstdromen, een beetje angstig ook,

hoe het zou gaan, wat er op mij af ging komen.


Ik wist mij opgenomen in de rij van velen, die zo

gelukkig waren het leven door te mogen geven,

het leven dat als een lange schakelketting

over de tijd heen reikt en immer langer wordt.


Nog sta je aan de zijlijn mijn eerstgeboren kind,

je schoot nog leeg, je hoofd vol zorgen en verdriet

om het nog onvervuld verlangen, raap moed,

zet zelf een stap naar voren en schaar je in de rij,


wellicht wordt het dan een vreugdevol wachten.



Joke van der Ark

Nr. 473 – 15 juni 2006