Verzet in lijdzaamheid


Langzaam glipt het door mijn vingers

mijn zomerzon, mijn levensvuur,

stilletjes sluipt de herfst mij nader,

ik vlucht, stel uit het uur…

pleeg verzet in lijdzaamheid.

Straks kan ik er niet omheen,

“de grijze golf”, “de grote massa”,

zij en ik vloeien ineen.


Mijn haar begint al te ontkleuren,

rimpels zie ik, meer en meer,

het lijf dijt uit, ik tracht te keren

doch het is slechts zwak verweer.

Het zal aan de hormonen liggen,

het is gewoon, “de overgang”,

waar put ik kracht dit te verduren?

ouderdom maakt me soms bang.


Zal na de herfst een zon gaan schijnen

die mij met grote zorg verwarmt,

sterk maakt voor de oude dag

en mij in stilte zacht omarmt,

mij bij de hand neemt en mij wijst

op de rust der kale bomen,

mij zo vertelt: wat ons ontsproot

ooit tot volle bloei zal komen.


Kinderen zullen kinderen krijgen,

wat eens was keert nooit weerom-,


vergankelijk in tijd en ruimte,


puttend uit één levensbron.



Joke van der Ark

Nr. 228 – april 1994