Rotterdam, Kralingse Plas, vrijdagmiddag 17 september 2004

 

 

Druppel voor druppel

 

wilde ik mijn sombere bui

door jou zien worden opgenomen,

langzaam vervagen en geheel verdwijnen

in de uitgestrektheid van je plas.

 

Doch ik leek geheel niet welkom,

je scheen mij zelfs vijandig toe.

Lopend langs jouw oever

probeerde ik de grond ervan te peilen.

 

Had je voor vandaag genoeg?

Was het zout van reeds gevallen tranen

jou teveel geweest of was je alleen

een beetje moe en daardoor sprakeloos?

 

Beschaamd heb ik mij afgewend.

Zoveel treurigheid kon ik niet aan.

In het besef dat jouw oppervlak

als spiegel slechts fungeerde

 

ben ik heengegaan.

 

 

Joke van der Ark

Nr. 451 – 14 november 2004