Lieve Louis


In die stad werd ik geboren

waarover jij zo dikwijls schreef,

toch wist ik niets van al die boeken

de jaren dat ik er verbleef.

Ik was geen kind dat gaarne las,

kon met de groep niet mee,

snapte niet waarom het soms een ‘d’

moest zijn, een andere keer een ‘t’.


Het leven zelf heeft mij zo’n beetje

het een en ander bijgebracht,

omdat ik telkens weer iets miste,

heb ik keer op keer getracht

me in zaken te verdiepen,

ik groeide met mijn kinderen mee,

ging met andere ogen lezen,

leefde mee met wel en wee.


Later ging ik zelf ook schrijven,

las steeds meer, ging weer naar school,

toen… ben ik verliefd geworden,

ineens had ik een heus idool.

Ik vond herkenning in jouw woorden,

dwaalde met je door Den Haag,

- anders – dan toen ik het kende,

het Haagje van  - ‘DE CHIQUE BOVENLAAG’.


Louis, jouw woorden gingen niet verloren,

ik werd er heel wat rijker door.


Iedere zin die jij ooit opschreef,

daar bedank ik je nu voor.



Louis Couperus, 10 juni 1863 – 16 juli 1923



Joke van der Ark

Nr. 218 – december 1993