Het bruisende sop
Zacht, ó zo zacht
rustig en loom
dan winnend aan kracht
maar gehouden in toom,
aanzwellend tot brullend
als immer eendrachtig
totaal, niets verhullend
‘t is meervoudig prachtig.
Het rijgt zich aaneen
tot aan het orgasme,
dan spat het uiteen,
de fuga verrast me,
zelfs deze lost op,
een dalende lijn;
in dit bruisende sop
voel ik me fijn.
Zacht, ó zo zacht
rustig en loom,
afnemend de kracht
maar gehouden in toom.
Zij is onontbeerlijk,
steeds weer uniek
en o zo begeerlijk
mijn muze, muziek.
Joke van der Ark
Nr. 370 – september 2001