In nevelen gehuld

 

Kom… ze wenken mij te komen.

Wacht even ik ben niet gekleed,

alsof ‘dat’ er wat toe deed

om toe te treden tot de dromen.

 

Verscholen achter gindse bomen

dansen zij in ’t nevelkleed

door ragfijn draad aaneengesmeed,

parels langs de groene zomen.

 

We dansten tot het ochtendgloren,

natte voeten van de dauw

in de tijd – even verloren,

 

de zwarte nacht wordt langzaam blauw

een nieuwe dag is reeds geboren…

 

 

Joke van der Ark

Nr. 206 - mei 1993