Met grote blijdschap
klom zij in het leven,
het ging haar voor de wind,
mijn recht van lijf en leden,
gezond geboren kind.
Mijn levensdrang en vrolijkheid
zag ik in haar weer,
maar ook de andere kant
waarvan ik wist hoe zeer
die overheersen kon: de angst
er ooit niet meer te zijn,
dat zwart en grondloos niets,
het eindpunt van de levenstrein.
Die vrees, die diep geworteld zat,
daarvan heeft zij, als kinderen doen,
een groot deel meegenomen.
Had ik maar de mogelijkheid net als toen
ze nog mijn kleine meisje was,
dit bloeden voor haar te stelpen,
haar de middelen te reiken om
zichzelf uit die duisternis te helpen,
zodat ze weer kan klimmen naar het licht.
Joke van der Ark
Nr. 573 – 8 april 2009