Eenmaal wakker in de nacht
tollen mijn gedachten rond,
doorgelaten door soldaten
die niet hebben opgelet
en zo hun plicht verzaakten.
Ik word kwaad en trek van leer,
soebat, ga zelfs smeken.
Ze horen niets, ze maken lol,
dus ... kan ik mijn rust vergeten.
Ten einde raad pak ik een boek
dan wordt het stil daar boven.
Voor ik het nog een keer probeer
laat ik de manschappen beloven
erop toe te zien, dat ongenood bezoek
niet weer de boel op stelten zet,
door elkaar gaat schreeuwen,
en mij de slaap belet.
Maar het hek is van de dam
mijn belagers zijn niet meer te houden.
Ik laat ze maar begaan
en moet erop vertrouwen,
dat het de troepen lukt
ze in het gareel te krijgen.
Zodat het niet nog erger wordt
en ze me zelfs gaan dreigen
door te bonken en te dreunen,
stampen en te slaan met deuren.
Ik houd me stil, bemoei me niet,
lijdzaam laat ik het gebeuren.
Tegen de ochtend zijn ze uitgeput
en liggen ze op apegapen.
Dan kom ik eindelijk tot rust
en ga nog even slapen.
Joke van der Ark
Nr. 634 -