Niet te vermijden
Donkere schaduwen
en de contouren
van het meubilair
konden mij als kind
zo angstig maken.
Ik had toch goed gekeken
voor ik mijn bed instapte,
of er niemand onder lag,
iemand, die zich,
misschien wel overdag
daar verborgen had
om er midden in de nacht
onder uit te kruipen
en mij de stuipen
op het lijf te jagen.
Iets in mij wilde gillen,
toch kwam er geen geluid
en voor geen prijs kwam
ik mijn bed toen uit.
Ik moest het maar verduren.
Later heeft het zich verplaatst,
kwam niet meer
onder het bed vandaan
sprong niet van de wand
of van het meubilair.
Het zat bij mij vanbinnen
en kwam te voorschijn
als ik sliep, liet mij angstig dromen
tot ik heel hard gilde en mijzelf
zo wakker riep.
Dan lag ik stil
in allergrootste nood,
doodsbang
voor het onvermijdelijke,
het ongewisse.
Heb ik het overwonnen?
Nee, in berusting slechts aanvaard,
want als ik droom
of word belaagd,
wakker lig in nachtelijke uren
kan ik niet anders doen
dan het verduren.
Joke van der Ark
Nr. 696 – 25 juni 2013