Ik vraag ’t me af


Zou ik moeten leven zonder recht,

ondergeschikt aan een duistere macht,

die mij zonder meer kon plaatsen

daar waar zij mij dacht.

Zou ik met gif mijn pijl besmeren,

opstandig, ongeacht de straf,

hem werpen – onherroepelijk – en raak,

zou ik het durven wagen, ik vraag het me af.


Zou ik moeten wonen in een land,

bezet door tirannieke machten,

gekoeioneerd-, leven naar de wet

zoals mijn vijanden die dachten.

Zou ik ondergronds gaan bij het verzet,

blind-, en zonder mededogen voor die staf,

treffen – onherroepelijk – en raak,

zou ik het durven wagen, ik vraag het me af.


Zou ik moeten leven onder een dictatuur,

niet mogen uiten mijn gedachten,

niet door het gesproken woord, niet op papier,

alleen maar dat wat zij verwachten.

Zou ik dan toch mijn pen hanteren,- ondanks

het verbod dat men mij gaf,

schrijven – onherroepelijk – en raak,

zou ik het durven wagen, ik vraag het me af.


Beelden, gehouwen uit diverse materialen,

zo worden ‘wij’ gevormd door de omstandigheid,


een samenspel, van voor- en tegenspoed,


in wat we doen en deden, in eigen tijd.



Joke van der Ark

Nr. 224 – februari 1994