Zacht streelt de wind mijn huid


Levensdurf en levensangst

vloeien ’s nachts ineen,

vaag zie ik de contouren

van de kamer om me heen,

hoor mijn onrustig hart

dreunen als een hamer

het stuwen van mijn bloed

door boezem en door kamer.


Het heeft me weer te pakken

zwaar drukt het op me neer,

ik moet het ondergaan

als immer, -geen verweer-.

Krachtig zwem ik weg van tijd

schoolslag door de lucht

kijk niet omlaag noch achterom

als was ik op de vlucht.


Zacht streelt de wind mijn huid

-zalig zo te zweven-,

de stad slaapt onder mij

ik voel me hoog verheven,

onttrokken aan de zwaartekracht

weg van angst en zorgen

zwevend door de zwarte nacht

naar het licht van morgen.


Levensdurf en levensangst

vloeien soms ineen,


zo blijven we in evenwicht


met krachten om ons heen.



Joke van der Ark

Nr. 240 – 19 juli 1994