Groeien
Jong nog, dartel als een veulen
van verdriet nog geen gewag,
vrolijk zwierend door het leven,
alles kan en alles mag.
Geluk zo glad als kiezelsteentjes
vallen alle op hun plaats,
verdrietjes tussentijds gevangen
zijn nog klein en ondermaats.
Dan komen grote, zware brokken die
ongenood naar binnen dringen, pijn doen,
met hun scherpe punten priemen,
zich steeds dieper wringen.
Ze draaien, keren om en om
en schuren diepe wonden
tot ze tussen al wat kwam
een eigen plekje vonden.
Joke van der Ark
Nr. 318 – 18 maart 1997