Oud geworden
zal men ons niet in de billen bijten
als we na ’t bad worden aangekleed,
zoals ik vroeger mijn kinderen deed.
Een beet uit liefde het deed geen pijn.
Ze lachten, vonden het fijn, mijn kleine
rakkers. Ik snelde al toe na de eerste kreet
en verhielp met plezier het kleine leed
zoals alle moeders deden, ook de mijne.
Oud geworden zullen we liggen wachten
op wat aandacht, een verschoning,
of er iemand komt kijken in de nachten
waarin we eenzaam zijn en denken aan de woning
waar we vroeger zorgden en de boel trachtten
gaande te houden, de dood zien als beloning.
Joke van der Ark
Nr. 379 – 26 oktober 2001