Toentertijd
Ik was meteen onder de indruk
toen jij uit een fauteuil oprees,
en je hand uitstak om
mij welwillend te begroeten.
Wat was ik jong en wat moest ik
nog veel leren. Och, als ik denk aan
al die keren dat ik verdrietig was,
teleurgesteld in hoe het ging.
Achteraf werd mij duidelijk dat ik mij
te veel schikte in wat jij voor ogen had.
Een houding die stamde
uit de tijd van onze ouders.
De man als hoofd van het gezin,
niemand ging daar tegenin.
Dat kantelde pas in de jaren
waarin wij samen waren.
Soms denk ik met afstand
daaraan terug, niet aan het negatieve
of met spijt, maar aan de dromen
die ik had als jonge vrouw.
Aan dat wat mij dierbaar is,
de kinderen die door toedoen
van ons beiden hun intrede in
de wereld deden en nu volwassen zijn.
Die hun kinderen trachten
groot te brengen op de manier
die hun het beste lijkt.
Fijn dat ik dat mee mag maken.
Die kans werd jou ontnomen toen
niet al te lang, nadat er een einde aan
ons samen was gekomen,
jouw hart abrupt stopte met slaan.
Daar zijn, nu ik dit schrijf vele jaren
overheen gegaan. Ik vond een ander lief
en leid een prettig leven waarin ik
vooral mezelf mag zijn.
Toch, als ik door iets of iemand
herinnerd word aan jou, dwalen
mijn gedachten af naar hoe het
toentertijd was met ons beiden.
Joke van der Ark
Nr. 1266 – 23 februari 2025