In nevelen gehuld
Kom… ze wenken mij te komen.
Wacht even ik ben niet gekleed,
alsof ‘dat’ er wat toe deed
om toe te treden tot de dromen.
Verscholen achter gindse bomen
dansen zij in ’t nevelkleed
door ragfijn draad aaneengesmeed,
parels langs de groene zomen.
We dansten tot het ochtendgloren,
natte voeten van de dauw
in de tijd – even verloren,
de zwarte nacht wordt langzaam blauw
een nieuwe dag is reeds geboren…
Joke van der Ark
Nr. 206 -