Onbegrijpelijk
dat het steeds draait om wat voorbij ging,
dat ik zo aan het verleden blijf hangen,
aan een liefde die mij liet verlangen,
mij deed hunkeren naar bevrediging.
Ik tracht mijzelf te onderzoeken, ontbinding,
daardoor het zelf vervloekend. Mijn gangen
analyserend naar een teveel aan verlangen
naar vrijheid in geborgenheid, verging
het mij zoals het menigeen vergaat. Leren
door te leven, groeien naar een dieper zijn,
gevoed door wat voortkwam uit die keren
van een alles versmeltend samenzijn
van lichaam en geest, de hogere sferen
van het even, uitmondend in nieuw zijn.
Joke van der Ark
Nr. 345 – 21 maart 1999