Sinds mensenheugenis


apen kinderen

het gedrag

van ouderen na.

Indiaantje spelen;

je was dood

om direct daarna


weer op te staan

en aan het spel

weer deel

te nemen.

De werkelijkheid

was ver, héél


ver weg voor ons;

voor de betrokkenen

was ’t echt, een hel.

Dat wisten wij

toen niet, het was

immers enkel spel.


De televisie nu

toont beelden

uit vele verre oorden,

streken, landen

waar mensen

elkaar vermoorden.


Kinderen soms nog

maar niet in spel.

Voor hen is ’t echt,

realiteit,

een bittere pil

en heel erg slecht.


Als je je niet aansluit

bij wie de macht

in handen heeft,

weet je niet of je

de andere dag

nog leeft.

Je hebt geen ander

voorbeeld en denkt

dat ’t zo moet zijn,

je voert uit,

voelt toch niet,

die ander z’n pijn.


Jij, die ik zag

hakte handen af

van de opponent,

was trots

op wat je deed en

voelde je een vent,


deed goed in de ogen

van de troep

en kende geen pardon.

Je keek mij aan

vanaf mijn scherm,

ik vroeg me af waarom.



Vervolg 2e kolom>>

Wist je echt niet wat

je deed. Dacht je

dat dat het leven was?

Ik schrok toen ik

je blik, de spiegel,

in jouw ogen las.


Komt het ergens

in de toekomst

ooit nog goed met jou,

en wat als het

je overspoelt, de spijt

en het berouw?


Wat blijft er dan

in Gods naam nog

voor jou te doen.

Waar wil je heen

als je wilt vluchten,

weg, en uit het toen?

Veel begeleiding

heb je nodig,

dat was nou net

waar het om ging

in dat programma,

‘een project’


om door te gaan

met leven, je weer

mens te laten zijn.

Dat je, door wat je

deed en zag niet ten

onder gaat aan pijn.


Een kind

dat zul je nooit

meer worden.

Daarvoor heb je

te veel gezien,

maar met woorden


kun je helpen,

dat dat, wat diep

is te betreuren,

in de toekomst

niet meer kan

gebeuren.


Dat een kind

weer kind

kan zijn,

in het spel op straat

kan doen alsof,

‘oorlogje’ zonder pijn,


want ze blijven

het gedrag van

ouderen kopiëren.

Dat het anders kan

en moet, kun jij

ze leren,


kindsoldaat.



Joke van der Ark

Nr. 387 – 22 december 2001


Vervolg gedicht