Toerist in eigen land

Loop ik door de buurten van mijn kindertijd dan voel ik mij welhaast een vreemde. Toch heeft het ook wel iets bekends die oude wijken in de grote steden. De kleine middenstand, de slager, de bakker en de groentewinkel, al zien de producten er nu anders uit. De winkel met die leuke spulletjes lijkt veel op die van vroeger. De dunne kleurige stoffen in sommige etalages doen heel exotisch aan. Nostalgie en vervreemding gaan hier hand in hand. Ook veel markten lijken wel een stukje buitenland. Een mengelmoes van rassen, achter en voor de kraam. Deze plekken kun je mijden als je ze niet plezierig vindt. Je gaat gewoon niet naar de markt, of loopt niet door die straat. Ik ken wel mensen die nog nooit in deze buurten zijn geweest. Ze wanen zich in het buitenland en voelen zich bedreigd. Vaak voeren ze gesprekken waarin de allochtoon gehekeld wordt. Meestal houd ik dan mijn mond en denk het ligt in het sociale, anders is het niet. Het zijn juist de laag opgeleiden en minst bedeelden die in de buurten zijn gaan wonen waaruit wij weggetrokken zijn. De mensen die de banen hebben die wij, omdat wij door goed onderwijs hoger zijn opgetild, niet meer willen. Wordt iemand die vloeiend Engels spreekt, uit wat voor buitenland dan ook wel eens op zijn vingers getikt, wordt hem verteld dat hij Nederlands moet leren. Nee, wij converseren dan gewoon in het Engels.

Ik pleit mezelf niet vrij, ook ik had mijn momenten, bijvoorbeeld als ik in de tram of bus geheel omgeven was door mensen die er anders uitzagen en spraken in hun eigen taal. Dan dacht ik, ‘moet dat nou, ik ben toch ‘hier’ waar ik werd geboren, waar ik de taal en de gebruiken ken. Oké, zij wonen hier nu ook, ze zijn hier thuis en hebben rechten, maar zeker toch ook plichten. Van ouderen kon ik het nog wel begrijpen, maar de jonge mensen die hier school gaan, die zouden beter moeten weten.’

Zelf heb ik in mijn jeugd ook een aantal jaren in het buitenland gewoond zonder dat ik vooraf de taal had leren spreken. Ik weet dus uit ervaring dat het moeilijk is. Daarom draai ik de rollen om, dat helpt. Ik speel gewoon toerist. Nog steeds kan ik ze niet verstaan, dat zou ik ook niet kunnen als ik naar hun land zou gaan. Maar dit is leuker en veel goedkoper en ik kan het dikwijls doen. Ik kijk vanuit de bus of tram, terwijl ik mij omgeven weet door meerdere vreemde talen, zie de verscheidenheid op straat, de markt en in de winkels, alle producten die vroeger hier niet waren. Dikwijls stap ik uit en ga een stukje lopen. Ik ergerde mij niet meer. Ik speel toerist in eigen land en ben me welbewust dat het nog lang zal duren eer ieder hier hetzelfde spreekt, misschien wel generaties. Wellicht missen we het, die veeltaligheid.



Joke van der Ark, 2009