Het goud van de Weteringsingel
De eerste zoekers heb ik al
voorbij zien trekken met
hun neuzen naar de grond,
een grote tas om het kleinood
na ’t ontdekken in te doen.
Enkelen hebben geen geduld
zij klimmen naar omhoog
en schudden net zolang totdat
ze, nog in groene bolster,
tuimelend naar beneden komen.
Als kind droomde ik wel eens
dat ik ze vond in ’t bos,
vele zakken vol, maar altijd
waren we te laat als we eens
een enkele keer kastanjes
gingen zoeken, nu liggen
ze bij tientallen in mijn
eigen straat, verspreid
onder de vele bomen, even mooi
maar lang niet zoveel waard.
Joke van der Ark
Nr. E-
september 1991