Mei
Een aanloop naar
de volle bloei
jong leven in ’t verschiet,
och,
wat geeft ons deze tijd
een weldaad,
een overvloed
aan leven
vol van kleur,
de dag en nacht
gedompeld in een zoete geur
waar overheen de lokroep zweeft
ga mij niet voorbij
de wereld draait om mei.
Reveille
Verrast lig ik te luisteren
hoe ze lonken naar de dag.
Ze vragen niet of het wel mag,
geen poging ook tot fluisteren.
Met plezier laat ik me kluisteren
bewonder wat zo’n keel vermag.
Ontwaak! Ik zeg u goedendag.
Ontwaak! Laat achter u de duistere
ondoorgrondelijke winternachten.
’t Is tijd voor liefde en nieuw leven,
verzamel, bundel al uw krachten.
Laat me slapen, schiet het even
door mijn niet wakkere gedachten,
maak toch niet zo’n leven.
Zou het er dan toch van komen
Narcissen hoor ik trompetteren
en madeliefjes zingen,
de lente komt in het land,
het feest kan gaan beginnen.
De krokussen gaan dansen,
de hyacinten slaan de trom,
vogels fluiten het hoogste lied,
wat uitgeblust was komt weerom.
De natuur wacht op het startsein
om alles in te kleuren,
te parfumeren, om al wat leeft
te lokken met haar rijke geuren,
soms zou ik willen
dat ik werkelijkheid kon dromen.
Falderalderiere
Dotjes dons die door
de singel schieten,
een teken dat het
echt begonnen is…
Met volle teugen
zal ik gaan genieten
van wat ik in de
lange winter mis.
Meteen beseffend
- eens te meer -
dat dat jonge prille
maar voor heel even is.
Voorjaar
Het is vol in de tuin,
vogels zijn druk
in de weer.
Ik zie ze,
ze maken elkander
het hof,
zoeken een strootje
een veer.
Vliegen dan met hun
zware last,
naar boven waar
onder de rand
van het dak.
wordt gebouwd
en gewerkt
aan het nest.
Ieder jaar weer.