Een lief klein poesje

 

trippelt door het gras.

Ze is helemaal alleen,

maar ziet van alles

om zich heen:

 

vogels en vlinders

vliegen door de lucht.

Och, denkt het poesje

en slaakt een diepe zucht.

 

Wat zou ik dat graag willen,

zo vliegen naar omhoog.

Dan ging ik vast op zoek

naar de regenboog

 

en liet mij dan

vanaf het hoogste punt

zo naar beneden glijden.

Maar dat is poesjes niet gegund

 

die horen op de grond.

Ze klimmen hooguit in een boom

of liggen lekker lui

bij iemand op zijn schoot.

 

Dan dromen ze van vogels,

vlinders en regenbogen

en van poesjes die zomaar

door de lucht heen vlogen.

 

Illustraties, vrij naar voorbeeld van diverse prentbriefkaarten

© Joke van der Ark 2012

 

Versje  22