Natuurlijk wil ik dat
Als Jeroen en mama thuiskomen
met hun zware tassen,
lopen ze rechtstreeks naar de keuken,
waar ze eerst hun handen wassen.
‘Hè, hè,’ zeggen ze en moeten lachen,
dan pakken ze samen alles uit.
Niet veel later ligt de tafel
vol met groente en met fruit.
Appels, peren, mandarijnen,
prei, boontjes, broccoli en sla,
aardappeltjes om te bakken en
natuurlijk ook een rode paprika.
Jeroen bekijkt de volle tafel
en zegt: ‘Wat veel hè mam!
Onze keuken lijkt nu wel een beetje
op de winkel van de groenteman.’
‘Dat klopt,’ zegt mam, ‘je kunt het eten,
maar er ook iets leuks mee doen.
Zou je willen weten wat?’
‘Ja!’ roept Jeroen, ‘natuurlijk wil ik dat.’