Het volgt elkaar steeds sneller op

We zagen elkaar niet zo vaak, mijn zoon en ik. Maar op die dag, waren we samen op weg in de auto. Op een gegeven moment had hij het over computers, wat een machtige uitvinding dat wel geweest was. Hij wilde wel eeuwig blijven leven. Natuurlijk alleen als hij altijd zo zou blijven als nu, jong en sterk. Hij wilde het meemaken, de verdere ontwikkeling van de computer want dat was toch wel fantastisch.
Ik vertelde dat ik toevallig die ochtend, terwijl ik in de keuken bezig was, nog had staan denken hoe blij ik was, dat de geiser ooit was uitgevonden. Dat je zomaar heet water kon tappen als je dat nodig had en wat daar direct aan vastzat: iedere dag lekker onder de douche kon. Vroeger toen ik nog kind was hadden we maar één kraan en die was in de keuken. In de winter was het daar en het water verschrikkelijk koud. “Hoe waste je jezelf dan?” vroeg hij. “Met water uit die kraan”, zei ik. “Dat was dus maar een kattenwasje en ‘s zaterdags gingen we in de teil.” “In de teil?” “Ja, één of twee keteltjes heet water erbij en hup de teil in. In de zomer in de keuken en in de winter voor de kachel in de kamer.” Ik vertelde er niet eens bij dat je dan ook nog, wij waren met drie kinderen, achter elkaar in hetzelfde water moest. Hij vond het maar niks; en vies ook. “Als je ‘s morgens niet kon douchen, hoe werd je dan wakker?”
Natuurlijk had je ook badhuizen maar ik kan me niet herinneren daar als kind ooit naartoe te zijn geweest. Nou, hij vond het maar een onfrisse bedoening. Op zijn vraag waar ik nog meer erg blij mee was antwoordde ik; de telefoon en energie oftewel elektriciteit. Ja, hij die al een hele tijd met een mobile telefoon op zak liep en voor wie een centraal verwarmd huis de gewoonste zaak van de wereld was, vond dat toch wel raar. We spraken nog wat verder over de toekomst en de uitvindingen die nog gedaan zouden worden.

Het is toch wat, dacht ik, toen ik merkte dat hij zich niet echt kon verplaatsen in de situatie zoals ik die als kind ervaren had. Hij luistert wel en op het moment geeft hij er zijn mening over maar hij slaat het niet op, hij doet er verder niets mee. Waarom zou hij ook. Het leek me sterk dat ik het verhaal, van die ene kraan, niet tenminste al een paar keer eerder had verteld. Zoals mijn moeder ons, toen wij nog kinderen waren, ook keer op keer dezelfde verhalen vertelde van hoe het vroeger bij haar thuis was.
Ik realiseerde me, dat er niet zo heel veel verschil was, met haar belevingswereld en die van mij op het moment dat ze het vertelde. Alles volgt elkaar tegenwoordig zo snel op. De ontwikkelingen gaan steeds sneller. Het zal daarom voor ouderen maar ook voor jongeren steeds moeilijker worden om zich in de wereld van de ander te verplaatsen.

Gelukkig zijn er ook vele lichtpuntjes. Het bovenstaand gesprek vond plaats in het jaar tweeduizendéén. Inmiddels schrijven we tweeduizendnegen en heb ik sinds een jaar een eigen website. Ik ben niet zo’n haantje de voorste als het om mode, uitvindingen of technische ontwikkeling gaat. Maar langzaam hobbel ik er achteraan en pik die dingen eruit die voor mij van belang zijn.
Het zit wel goed met die toekomst, denk ik.



Joke van der Ark, 2009