Winnend verhaal, verhalenwedstrijd uitgeschreven door de ANBO en gepubliceerd in ‘ANBO Ambacht’ Jaargang 34, nr.10, oktober 2012

Lichaamstaal

Alleen was ik er al een paar keer langs gefietst. Was het een parkje, of wellicht een begraafplaats? Het leek me in ieder geval een mooi plekje en zo rustig. Telkens nam ik me voor, een volgende keer af te stappen en een kijkje te nemen. Later kwamen mijn vriendin er ik er tijdens onze fietstochten regelmatig langs en steeds vertelde ik haar, dat ik dat plekje zo intrigerend vond. Het kwam ook toen niet in ons op, om af te stappen en een kijkje te nemen.
Het was een stralende lentedag daarom besloten we, na de hele winterperiode gewandeld te hebben, maar weer eens te gaan fietsen. Daarvoor kozen we één van onze favoriete routes, het traject rond de Binnenmaas.
We gingen op pad. Eerst richting De Oude Maas, waar we bij het Pannenkoekenhuis zoals gebruikelijk even stopten voor een kopje koffie. Vervolgens verder en de Heinenoordtunnel door. Als je dat al een paar keer gedaan hebt weet je dat je voordat je de tunnel ingaat een jasje of een vestje aan moet doen, want het is vreselijk koud daar beneden. Vanaf de andere kant van de tunnel fietsten we op ons gemak door de polder richting Mijnsheerenland.
Daar aangekomen besloten we dat het nu maar eens tijd moest zijn om te kijken wat dat mooie plekje nu eigenlijk was. Het hek stond open en met de fiets aan de hand gingen we naar binnen.
“Dat is raar,” zeiden we tegen elkaar. “Ze hebben hier niet eens fietsenrekken, vreemd.” Maar goed, onze fiets had een standaard, hij stond weliswaar niet zo stevig in het grind, maar hij stond. We liepen verder en namen vervolgens een pad naar rechts onderwijl de weelderige plantengroei bekijkend en van de rust genietend. Toen we opkeken zagen we hem aankomen. Een zich breed makende manspersoon. Dat beloofde al niet veel goeds, maar toen hij naderbij kwam en wij ook de uitdrukking op zijn gezicht zagen, wisten we zeker dat we niet welkom waren. We bleven een beetje besluiteloos staan tot hij ons genaderd was.
“Wat doet u hier?”
“Nou, we dachten, het leek ons zo mooi en we wisten niet precies wat het was. We wilden eigenlijk alleen maar even kijken.”
“U, mag hier helemaal niet komen, dit is een privéterrein!”
“Maar, wij dachten het hek stond open en ….”
“Daarom waren er geen fietsenrekken,” schoot het door mijn hoofd.
“Mogen we dan …, nu we er toch zijn even rondlopen?”
“Geen sprake van, mijnheer is thuis, dus kan ik het niet toestaan.”
We dorsten niet nog een keer iets te opperen want deze man had zijn dreigende houding nog steeds niet laten varen.
Als een paar schoolmeisjes dropen we af.
Toen we eenmaal weer op de fiets zaten en ons buiten gehoorsafstand waanden gierden we het uit. Tot op de dag van vandaag hebben we plezier als we op een of andere manier aan dit voorval herinnerd worden. En … vragen we ons nog steeds af. Als mijnheer niet thuis geweest was, had het dan wellicht …?
Ik denk het niet.


Joke van der Ark