Wat een mooie naam
Als ze even later op de grond staan, zegt het elfje. ‘Kom dan help ik je
de vleugels af te doen, want anders blijf je achter een takje haken.’
Fleur loopt gebukt achter het elfje over een donker pad. Aan het eind
slaakt ze een vreugdekreetje. Lichtjes en volop bloemenslingers, die
vanuit de bomen de grond haast raken. ‘Oh,’ roept ze, ‘wat mooi is dat!’
Iedereen loopt door elkaar. Een voornaam uitziende fee komt lachend
op hen af. ‘Dag,’ zegt ze, ‘wat leuk dat je met Anemoontje meegekomen bent.’
‘Oh,’ zegt Fleur dan wat ontdaan, ‘ik heet Fleur’ en ze geeft de fee een hand.
Maar als ze even later weer alleen zijn, kijken ze elkaar beteuterd aan.
‘Ik wist niet dat jij…’ zeggen ze dan tegelijk. ‘Wat heb jij een mooie naam!’