Pagina 16

 

Wat een mooie naam

 

Als ze even later op de grond staan, zegt het elfje. ‘Kom dan help ik je

de vleugels af te doen, want anders blijf je achter een takje haken.’

Fleur loopt gebukt achter het elfje over een donker pad. Aan het eind

slaakt ze een vreugdekreetje. Lichtjes en volop bloemenslingers, die

vanuit de bomen de grond haast raken. ‘Oh,’ roept ze, ‘wat mooi is dat!’

 

Iedereen loopt door elkaar. Een voornaam uitziende fee komt lachend

op hen af. ‘Dag,’ zegt ze, ‘wat leuk dat je met Anemoontje meegekomen bent.’

‘Oh,’ zegt Fleur dan wat ontdaan, ‘ik heet Fleur’ en ze geeft de fee een hand.

Maar als ze even later weer alleen zijn, kijken ze elkaar beteuterd aan.

‘Ik wist niet dat jij…’ zeggen ze dan tegelijk. ‘Wat heb jij een mooie naam!’