Hendrik-Ido-Ambacht, juli 2015



Beste Vincent,

Zo langzamerhand weet ik dat jouw leven in het teken stond van de schilderkunst, waar je heel je ziel en zaligheid in legde. Je wilde de mensen laten zien wat jij zag en voelde bij het kijken naar een landschap, naar de houding van een mens, waaraan je af kon lezen hoe het hem te moede was. Dat wilde je vastleggen op het doek. Dat wilde je overbrengen. Toen dat niet lukte, voelde je je miskend en niet begrepen. Daardoor raakte je uiteindelijk zo gefrustreerd, dat je een eind aan je leven maakte. Al wordt dat tegenwoordig weer in twijfel getrokken.

Maar Vincent, heden ten dage is het kunst met een grote K, waar veel geldelijke waarde aan kleeft. Of je dat zou waarderen, is ook nog maar de vraag. Wel zou je blij geweest zijn met de wetenschap dat de meeste van jouw schilderijen in een museum met jouw eigen naam te zien zijn.
Laatst hoorde ik iemand zeggen, dat kunst een waardeoordeel is. Zodra het veel waard is, moet het mooi gevonden worden. Daar was ik het mee eens, want van ‘de kenners’, die vooral kijken naar vernieuwing en oorspronkelijkheid, mag je niet ontroert raken bij het zien van een, in hun ogen, minder werk, ook al gaat wat je ziet rechtstreeks naar je hart. Ik heb geprobeerd met andere ogen naar jouw schilderijen te kijken, want kijken moet je leren, maar dan nog. Het spijt me Vincent, maar jouw meest bekende en gewaardeerde werken spraken mij ook daarna niet aan. Zelfs iemand als Pierre Janssen, die je, als geen ander, met andere ogen naar een schilderij kon laten kijken, zou mij niet kunnen overtuigen. Het moet mij direct pakken en mij ontroeren. Dat hoeft niet perse gecreëerde kunst te zijn. Een boom, oud, groots, of statig, een vorm zomaar ergens, een landschap of een mooi gebouw roepen dezelfde emotie bij mij op. Muziek, een kunstvorm waarnaar je luisteren moet, kan mij tot tranen toe ontroeren.
Nee Vincent, leg deze brief nu niet meteen met een kwaaie kop terzijde. Misschien heeft het wel te maken met mijn aard. Ergens hebben we allemaal iets raars. Zo kan ik van kinds af aan niet kijken naar een honingraad of iets dat daar op lijkt zoals een aangebrande melkbodem, gebarsten kleigrond of slangenleer. Fel licht, knipperende lampen, harde muziek en massa’s mensen zijn ook dingen die ik niet verdragen kan. Veel van jouw werk zit vol met felle kleuren, opgebracht in de vorm van streepjes, komma’s en dergelijke. Dus juist, wat zo kenmerkend is voor jouw stijl, is wat mij tegenstaat. Toch zijn er ook stukken die mij wel ontroeren, zoals jouw tekening van een uitgeputte boer, getiteld ‘Worn Out’, die ik in een woord prachtig vind. Het ‘Caféterras bij avond’, door de rust en verstilling en ‘Landschap bij zonsondergang’ omdat dat iets mystieks in zich draagt.
Nu je weet wat ik mooi vind, wil ik je graag laten weten, hoe ik via een omweg met jouw werk in aanraking kwam. Van, pak weg, mijn drieënvijftigste tot ongeveer mijn zestigste jaar woonde ik alleen en werd ik iedere ochtend om vijf uur wakker, omdat mijn radio op dat tijdstip tot leven kwam. Kwart over vijf stapte ik uit bed, deed een half uur tot drie kwartier gymnastiekoefeningen om mijn lijf en mijn conditie op pijl te houden. Het moet dus ergens tussen kwart over vijf en de klok van zes geweest zijn toen ik met mijn rug plat op de grond en mijn benen in een hoek van 90 graden op mijn eenpersoonsbed lag uit te puffen want ik kreeg het maar niet voor elkaar het aantal aan mijzelf opgelegde buikspieroefeningen in een keer af te werken. Dat kwartiertje voor het opstaan en de tijd die ik nodig had om bij te komen, waren de enige momenten waarop ik intensief naar de radio luisterde. Met mijn ogen dicht concentreerde ik me op mijn volgende reeks oefeningen. Ik hoorde ‘Starry starry night …’ de melodie was rustig, aandachtig luisterde ik verder, ‘… in Vincent’s eyes of China blue …’. Hè, dacht ik, het gaat over Vincent van Gogh. Ik bleef liggen luisteren tot het afgelopen was. Jeetje wat een mooie tekst. Langzaam liet ik die tot mij doordringen. De zanger had het tegen jou, maar was er ook van overtuigd dat juist jij het duistere in zijn ziel begreep: ‘Paint your pallet blue and grey, look out on a summer’s day with eyes that know the darkness in my soul. Shadows on the hills. Sketch the trees and the daffodils, catch the breeze and the winter chills in colours on the snowy linen land. Now I understand what you tried to say to me and how you suffered for your sanity and how you tried to set them free. They would not listen, they did not know how, perhaps they’ll listen now.’
De ik-persoon leek precies aan te voelen wat er in jou omging, omdat hij dat terug zag in jouw schilderijen. Goh, dacht ik …

Door dit lied ben over jouw leven en werk en in het algemeen over schilderkunst gaan lezen en daardoor de bezieling, die jij trachtte weer te geven in je schilderijen gaan begrijpen. Ook leerde ik dat je kunst mooi kunt gaan vinden door het te begrijpen. Je kunt het ook niet mooi vinden, maar het wel begrijpen door het te plaatsen in de tijd, stijl en stroming, naar vernieuwing en oorspronkelijkheid. Dat is het immers Vincent, waar kunst volgens de ‘kenners’ over gaat.
Wie weet, kom ik ergens in een museum of een boekwerk nog eens andere werken van jou tegen, die mij net zo ontroeren als de werken waar ik het eerder over had. Als dat gebeurt, laat ik je dat weten.

Voor nu,
hartelijke groeten,

Joke van der Ark