Pannenkoeken
Oma heeft Jeroen van school gehaald.
Vanavond blijft hij bij haar slapen.
Hij mag in haar boeken kijken,
in die van tijgers en van apen,
ook heeft zij hem beloofd,
iets lekkers klaar te maken.
Pannenkoeken! Die lust hij graag,
die zullen heerlijk smaken.
‘Maar oma … en papa dan?’
‘Papa is bij mama in het ziekenhuis
en zal daar zeker blijven eten,
maar slapen doet hij thuis.’
Oma heeft haar best gedaan,
maar als ze gaan eten
heeft Jeroen geen trek.
‘Oh,’ zegt ze, ‘als ik dat had geweten
had ik er niet zoveel gemaakt.
Ik bewaar ze voor als papa toch nog komt,
want hij vindt ze vast heel lekker
net als hij dat vroeger vond.’