Mijn moeder


was de eerste periode van mijn leven,

de persoon waar het om draaide.

Omdat mijn vader, die we

na de scheiding slechts eens

in de veertien dagen een paar uur zagen,

naar de zijlijn verbannen was.


Zij was mijn zekerheid.

De moeder, die met summiere middelen

zorgde voor warmte en geborgenheid.

En zo het huis waarin wij

met ons viertjes woonden,

maakten tot ons thuis.


De mooiste herinneringen bewaar ik

aan de zondagochtenden waarin de geur

van vlees, dat aangebraden werd

zich door het huis verspreidde en

zich vermengde met de klanken van

het belcanto, dat uit de radio weerklonk.


Dat duurde tot er een nieuwe liefde

in haar leven kwam,

waardoor zij ons liet vallen.

Een nieuw begin, een nieuw gezin.

Toch emigreerden we nog

met zijn allen.


Maar hecht, zoals het vroeger was,

werd het helaas niet meer.



Joke van der Ark

Nr. 890 – 23 maar 2019