Eerste hulp bij ongelukken
Drie kinderen heb ik inmiddels, waar ik de trotse, ietwat angstige moeder van ben, als ik me aanmeld voor een EHBO-cursus. Het is geen altruïsme dat me daartoe aanzet. Nee, het is de altijd aanwezige angst dat er iets ergs met mij of mijn kinderen gebeuren kan, en ik handelend zal moeten optreden.
Handelend optreden op mijn eigen manier, deed ik trouwens al in de tijd dat de twee oudste de leeftijd hadden waarop ze nog vastgebonden in een tuigje in de kinderstoel zaten. Angstige momenten heb ik doorstaan toen ze voor het eerst aan vast voedsel, dat bestond uit in melk geweekte stukjes brood, toe waren. Wanneer het stukje dat ik in hun mond gestopt had, niet direct doorgeslikt kon worden, maar even in het keeltje bleef steken, had ik ze al uit hun tuigje en uit de kinderstoel bevrijd om ze ondersteboven driftig op hun ruggetje te kloppen.
Dit soort paniekaanvallen hoop ik bij mijn derde kind, te kunnen voorkomen door naar die EHBO-cursus te gaan. Ik leer veel. Ook dingen die ik nooit hoop te gebruiken.
Voor de volgende les wordt ons verzocht een schone zakdoek mee te nemen, omdat we gaan leren hoe we een slachtoffer dienen te beademen. Het wordt voorgedaan. Dan is het onze beurt. We staan in een rij te wachten. Dan ben ik. Ik drapeer de zakdoek over de mond van de pop en handel zoals opgedragen. Als ik weer overeind kom, deins ik verschrikt achteruit. Er zit bloed op de zakdoek. Iedereen schrikt van mijn heftige reactie. Waar komt dat bloed vandaan? Nader onderzoek wijst uit dat het afkomstig is van de kloofjes in mijn vingers, een terugkerend probleem in de winter. Er wordt gelachen om mijn paniekreactie. “Jeetje, het leek wel of je door een wesp gestoken werd.”
Nee, ik werd niet door een wesp gestoken. Maar mocht dat in de toekomst gebeuren, dan weet ik in ieder geval, hoe ik moet handelen.
Joke van der Ark
10 november 2015