Tradities
feest en inkeer
omlijst
door sneeuw en ijs
voeden ons verlangen
naar het nieuwe
het onbeschreven blad,
dat geven we vertrouwen,
dopen het in champagne,
heffen onze glazen
en wensen elkaar
voorspoed
maar vooral
een gelukkig nieuwjaar.
Januari
Het eerste stukje tijd
is aangegeten,
goede voornemens
zijn ingeslikt
of ingeblikt tot
het volgend jaar,
nog wensen we
elkander
veel geluk en voorspoed,
welke we in dankbaarheid
aanvaarden
terwijl de eerste
tegenslagen
zijn geïncasseerd.
Januari, eerste maand.
Lat. Mensis Ianuarius,
maand van Janus, de god
van deuren, poorten,
van doorgang.
Waarschijnlijk is de naam
verbonden met ‘zonnedoorgang’.
bron,
Etymologisch Woordenboek
Van Dale
Februari
In alle vroegte
reeds vertrokken,
kale einders,
verten lokken,
rust over het land,
even het gezicht geheven
naar de richting
van de zon,
vage belofte
voor wat komen gaat,
verder weer
op eigen kracht
langs een regelmaat
in eeuwenoud decor.
Februari, tweede maand.
Lat. Mensis Februarius
maand van het reinigingsfeest,
Februarius van februum,
riem van geitenvel (om te
tuchtigen, om vrouwen
mee te slaan om hen
vruchtbaar te maken),
februari was vroeger
de laatste maand van het jaar.
bron,
Etymologisch Woordenboek
Van Dale
Maart
Wanneer de lente
bij ons vordert
wacht wie nog
winterhonger heeft
verderop
een slagroomtaart,
al hebben er
zo door de tijd
al teveel aangezeten,
sporen waar het gewoonlijk
hoog lag opgetast,
een kaal geheel
terwijl op het lager deel
kleur schuchter doorbreekt.
Maart, derde maand.
Lat. Mensis Martis,
Martis, van (de god) Mars;
mogelijk zo genoemd
omdat men ’s winters
geen oorlog voerde en deze
in het voorjaar weer begon.
bron,
Etymologisch Woordenboek
Van Dale
April
Tussen servet
en tafellaken
onvolwassen,
wispelturig nog,
woede-
monden steevast in
een hevige huilbui uit,
dan opeens
lijkt alles
zich in goede banen
te bewegen
zacht en bescheiden
laat hij
zijn stralende kant zien.
April, vierde maand.
Lat. Aprilis
etymologisch onzeker,
maar mogelijk
Gr. Aphró, verkort uit
Aphroditè.
bron,
Etymologisch Woordenboek
Van Dale
Mei
Een aanloop naar
de volle bloei
jong leven in ’t verschiet,
och,
wat geeft ons deze tijd
een weldaad,
een overvloed
aan leven
vol van kleur,
de dag en nacht
gedompeld in een zoete geur
waar overheen de lokroep zweeft
ga mij niet voorbij
de wereld draait om mei.
Mei, vijfde maand.
lat. Mensis Maius
genoemd naar Maius,
een Italische god,
wiens naam betekent
‘hij die toename brengt’
verwant met maior.
bron,
Etymologisch Woordenboek
Van Dale
Juni
Pré-
gedachten liggen reeds
in het warme zand,
het lichaam
zoekt verkoeling
in het water,
morgen is niet ver
de file zeer nabij
nog even…
en dan gaan ook wij
al is het in etappes
Juni, zesde maand.
Lat. Mensis Iunius,
van (de godin) Iuno,
eig. de jeugdige,
vermoedelijk verwant
met iuvnis (jong).
bron,
Etymologisch Woordenboek
Van Dale
Juli
Volksverhuizingen,
oude steden
rijzen
uit de folders op,
lokken en
onttrekken ons
aan de zwaartekracht
van een recent verleden,
drukken ons terneer
door gewaarwording
van onvermogen
een alomvattende
geschiedenis
in een reis te vangen.
Juli, zevende maand
Lat. Mensis Iulius,
de maand heette
aanvankelijk
Quinctilis (de vijfde),
maar werd in 44 v. Chr.
omgedoopt ter ere van
Julius Caesar,
die in die maand
was geboren.
Het Romeinse jaar begon
oorspronkelijk met maart.
bron,
Etymologisch Woordenboek
Van Dale
Augustus
Een rijp geworden
zomer
trekt zich langzaam
terug,
nog spiegelt boven zee
een fata morgana,
laat geluk zich meten
door een zinderende zon,
een koele bries
die doordringt
in een oase van rust
waar we ons buigen
over net geoogste beelden.
Augustus, achtste maandag
Lat. Mensis Augustus,
ter ere van keizer Augustus,
die zijn eerste consulaat
in de maand Sextilis (zesde)
aanvaardde.
Augustus betekent
‘gezegend, geheiligd
en verheven’.
Het Romeinse jaar begon
oorspronkelijk met maart.
bron,
Etymologisch Woordenboek
Van Dale
September
Hellend-
weer verder weg
van zon en licht,
bron van levensvreugd
en droefenis,
morgen reeds
zal het eerder donker zijn,
mens en dier
zetten zich schrap
in afwachting van verandering,
tocht naar binnen
naderbij en weg van thuis
waar de spaarbrander
wordt aangezet.
September, negende maand
Lat. Mensis September
van septem (zeven).
Het Romeinse jaar begon
oorspronkelijk met maart.
bron,
Etymologisch Woordenboek
Van Dale
Oktober
Ons buiten
is verworden
tot een bont geheel,
geur van hout
en rottend blad
rondgedragen door de wind
voedt het heimwee
naar voorbije maanden,
de blote huid
verschuilt zich reeds
onder de nieuwe mode
terwijl de laatste
stukjes zomer
worden uitverkocht.
Oktober, tiende maand
middelnederlands October,
Lat. Mensis Octobris
van Octo (acht).
Het Romeinse jaar begon
oorspronkelijk met maart.
bron,
Etymologisch Woordenboek
Van Dale
November
Geheel omsloten door
een grauwe sluier
zijn we blij
met iedere frisse wind,
elke poging
van het licht
om door te breken,
wee de storm
die gaten slaat
ons overspoelt
met golven weemoed
meevoert en
naar gelang de buien
striemt of balanceren laat.
November, elfde maand.
Lat. Mensis November,
van novem (negen).
Het Romeinse jaar begon
aanvankelijk met maart.
bron,
Etymologisch Woordenboek
Van Dale
December
De eerste leugen
is weerlegd
de Sint bestaat
als water sneeuw wordt
en dwarrelt op
bevroren stromen
straten en pleinen
waar licht lonkt
naar ons sentiment,
vrede vraagt niet
om versiering-
toch zal de herrezen stad
na het hellevuur
haar straten weer verlichten.
December, twaalfde maand.
Lat. december van decem (tien).
Oorspronkelijk begon het jaar
bij de Romeinen op 1 maart;
sedert 153 v. Chr. werd dat
1 januari, maar de namen
september, oktober, november
en december bleven gehandhaafd.
bron,
Etymologisch Woordenboek
Van Dale
De inhoudsopgave heeft klikbare links naar de gedichten