Niet voor algemeen gebruik

Meer dan eens had ik mijn veertienjarige zoon gevraagd om niet mijn mooiste badhanddoeken naar het zwembad mee te nemen omdat ik ze na gebruik meestal besmeurd met modder in of naast de wasmand terugvond. Heel mooie doeken, die we ooit als relatiegeschenk cadeau gekregen hadden hield ik angstvallig verborgen.
Het was vakantie en al een paar dagen mooi weer, dus zouden we een dagje naar het strand gaan. De gelegenheid om de mooie nieuwe badlakens in te wijden.
Weer thuis deed ik ze meteen in de wasmachine en hing ze daarna zorgvuldig op het balkon te drogen.
Mijn zoon die de volgende dag de hele dag al in het zwembad doorgebracht had vroeg tijdens het eten of hij die avond nog even mocht zwemmen. Omdat het zwembad zowat in onze achtertuin lag en hij een abonnement had, vond ik dat goed. Maar eerst de hond uitlaten en even helpen met de afwas. Omdat hij zo snel als mogelijk weer weg wilde had hij een beter plan. “Ik hang die was die er staat wel op.” “Dat is goed,” zei ik. “Leg wat er hangt maar in de wasmand.”
“Dag mam,” met zijn tas op zijn rug vertrok hij weer.
Toen ik na gedane arbeid nog even buiten zat en naar boven keek, zag ik dat hij mijn mooie witte badlakens over de balustrade had gehangen. Hij vond ze zeker te groot om op te vouwen dacht ik nog. Het dreigde te gaan regenen dus liep ik naar boven om ze op te bergen. Hè, het was er maar één!
Ik pakte mijn fiets, stapte op en ging mijn baddoek redden.


Joke van der Ark