Nooit meer stiekem tanden poetsen

“Zou het ook iets voor mij zijn, denk je?” vroeg ik mijn collega. Die na lang zoeken naar een tandarts voor haar tandartsvrezende man, er eindelijk een gevonden had waar ze reuze enthousiast over was. Ik was al jaren niet meer tevreden over de mijne. Hij had de praktijk overgenomen van mijn jonge uiterst ambitieuze tandarts die een praktijk elders was begonnen om zijn vleugels verder uit te slaan. We hebben het in ons gezin nog vaak opgehaald, mijn reactie tijdens het eerste bezoek aan deze eerzuchtige beginneling.

Ik had voor mij en de kinderen een afspraak gemaakt. Met z’n vieren gingen we naar binnen. Mijn meiden waren toen dertien en elf en mijn zoon nog maar drie. Waarschijnlijk was het voor het ventje de eerste keer dat hij een bezoek aan de tandarts bracht. De meisjes gingen eerst in de stoel. Ik mocht mijn zoon op schoot houden. Toen was het mijn beurt. De controle was achter de rug en uit mijn ooghoek zag ik hem iets pakken, ik hoorde een verdacht papiertje kraken en als door een wesp gestoken sprong ik uit de stoel. Nog voor hij goed en wel van de schrik bekomen was riep ik, “u gaat mij toch zeker niet vertellen hoe ik mijn tanden moet poetsen”. Dat was hij nou net van plan geweest, die jonge pas afgestudeerde tandarts, die geleerd had voorlichting te geven aan patiënten en dat wilde doen ook. Ik zag wel in dat ik wat al te heftig gereageerd had en legde hem uit dat mijn gebit al jarenlang een probleem voor mij vormde. Ik vanwege de vele verhuizingen door heel wat tandartsen behandeld was en niet altijd even voorspoedig. Dat ik vanaf mijn vijftiende jaar dat vreselijke plaatje in mijn mond had. Ik zo langzamerhand wel wist hoe ik mijn tanden moest poetsen en dat ook trouw na iedere maaltijd deed.

Het gebeurde toen ik in de vierde klas zat. Om de week gingen mijn zusje, broertje en ik naar mijn vader die dan ergens met ons heen ging. In de zomer naar een park of speeltuin, in de winter bijna iedere keer naar de Cineac, waar we eerst héél lang in de rij moesten staan voordat we naar binnen mochten. Op die dag was het mooi weer en mijn vader had iets leuks voor ons in petto. We gingen naar Drievliet. Dat was net iets meer dan zomaar een gewone speeltuin. Direct na binnenkomst zagen we de ringen. Mijn vader tilde mij op maar ik kon ze niet direct vastpakken omdat ze wat heen en weer slingerde. Op een gegeven moment stootte er een tegen mijn mond. Eerst dacht ik dat ik een stuk uit gebeten had, maar het bleek de helft van een van mijn voortanden te zijn. Het deed geen zeer en mijn vader moet gedacht hebben “het is gebeurd”, dus zijn we gewoon in de speeltuin gebleven.
Het was net of ik weer aan het wisselen was. Mijn schoolvriendje maakte meteen onze verkering uit. Dat kwam hard aan. Mijn moeder stuurde mij naar een tandarts die de rest van de tand eruit trok. De wortel was gescheurd zei hij. Later heb ik me wel eens afgevraagd hoe hij dat wist, want naar mijn weten is er nooit een foto gemaakt. Nu had ik een nog groter gat in mijn mond.
Doordat wij nogal eens verhuisden kwam ik steeds op andere scholen terecht. Ik voelde mij natuurlijk niet prettig en had het gevoel dat iedereen naar mij keek. In die tijd deed ik er vaak een stukje kauwgom tussen. Ik was vijftien jaar toen het gat eindelijk gedicht werd. Maar wat viel dat tegen. Mijn andere voortand was in al die jaren opgeschoven, dus kon er maar een klein tandje tussen. Mooi was anders.

Jaren later ontdekte ik dat een collega zo’n zelfde tand als ik aan een plaatje had. We wisten het niet van elkaar, tot we op een gegeven moment na de lunch onze tanden aan het poetsen waren. We moeten allebei gedacht hebben “hoepel op” voordat we stiekem het plaatje uit onze mond durfden nemen. Zoiets herken je aan de beweging. Op een gegeven moment heeft zij een brug laten zetten. Nu nog begrijp ik niet dat ik toen niet geïnformeerd heb of dat voor mij ook mogelijk was. Misschien heb ik dat ook wel gedaan maar was het te duur. Ik weet het niet meer. Het kan ook zijn dat ik toen al dacht dat mijn gebit al te ver heen was voor zo’n ingreep.

Ik had al twee kinderen toen ik besloot om mijn ander voortand te laten trekken zodat ik in ieder geval twee gelijke voortanden had. Mijn kinderen leerde ik al snel zelf goed hun tanden te poetsen. Geholpen door de tijd “Snoep gezond, eet een appel” en de opkomst van fluoridenbehandelingen voedde ik ze gebitsbewust op. En zoals dat meestal gaat sloeg ik door. Mijn meiden mochten van mij tussendoor niet snoepen. Als er getrakteerd werd op school moesten ze het mee naar huis nemen, wat ze meestal ook braaf deden. Dan mochten ze het na de boterham opeten omdat ze dan meteen daarna hun tanden konden poetsen.
Onderwijl had ik steeds meer last van mijn gebit. Later bleek dat ik allergisch geworden was voor huidschilfers van honden en katten en dat dit vooral de irritaties in de holtes veroorzaakte. Dat en het plaatje samen waren debet aan een hoop narigheid. In de loop van de jaren waren er een paar kiezen aan het plaatje bijgekomen. Het was dus niet zo heel raar dat ik als een bok op een haverkist over de gebitten van mijn kinderen waakte.
Op een keer gebeurde er iets, dat bij een andere moeder waarschijnlijk niet zo’n heftige reactie opgeroepen had als het bij mij deed. We waren in een damesmodezaak, een grote ruimte met dikke pilaren. Er was ook een vriendinnetje van mijn jongste dochter mee. Terwijl ik iets uitzocht en paste zaten de meisjes elkaar om de pilaren achter na. Op een gegeven moment liep mijn dochter al lachende tegen een van de pilaren op. Er was een behoorlijke hoek van haar voortand. Die arme verkoper wist in eerste instantie niet wat hij met zo’n hysterische vrouw aanmoest. Met horten en stoten vertelde ik, dat ik het zo verschrikkelijk vond omdat ik dacht dat mijn dochter het zelfde mee zou moeten maken als ik. Dat de tand eruit zou moeten en zij ook haar hele leven met een plaatje in haar mond zou moeten lopen. Hij vroeg welke tandarts wij hadden en belde hem. We mochten komen en de tandarts verzekerde ons dat het allemaal in orde zou komen. Haar tand kon waarschijnlijk wel weer opgebouwd worden. Gerustgesteld gingen we huiswaarts.

Onze ‘nieuwe tandarts,’ toentertijd, die van de tandenborstel, bleek goed te zijn. Bij hem heb ik wel eens voorzichtig geïnformeerd wat het zou kosten als ik mijn gebit rigoureus met bruggen en kronen op zou laten knappen, als dat al mogelijk was. Dat was zo kostbaar dat ik daar niet eens over hoefde te denken. Met een gezin met schoolgaande kinderen kan je zoiets niet opbrengen. Ik heb daarna nog bij mijn ziekteverzekering geïnformeerd of er een mogelijkheid inzat dat ik een deel vergoed zou krijgen. Dat zat er niet in. Ik had mij verzoend met het idee tot het einde van mijn leven een plaatje en wellicht de laatste jaren een heel vals gebit in mijn mond te moeten dragen.

Toen kreeg ik een brief waarin stond dat de tandartspraktijk van mijn huidige tandarts werd opgeheven en dat ik me als patiënt bij een nieuwe praktijk in Barendrecht aan kon melden. Ik had geen auto en vanuit mijn woonplaats noch vanaf mijn werk was er een directe verbinding met het openbaar vervoer. Ik uitte mijn grieven over de situatie op kantoor en vroeg aan mijn collega, of die tandarts, die zij gevonden had, ook iets voor mij zou zijn. “Ja dat denk ik wel, kijk maar eens op zijn website”. Het bleek een praktijk voor implantelogie en senior tandheelkunde te zijn. Als eerste zag ik een afbeelding van Tina Turner, daaronder een afbeelding van een tekening van een vrouw die verdacht veel op Mona Lisa leek maar dan zonder tanden. Toen ik van de schrik bekomen was las ik alles door, waardoor de keuze van juist die afbeeldingen mij duidelijk werd. Ik besloot een afspraak te maken. Deze tandarts vertelde mij wat er eventueel mogelijk zou zijn, maar dat hij dat uiteraard pas kon bepalen nadat hij de conditie van mijn gebit en, wat nog belangrijker was, het tandbot had onderzocht. Ik maakte een volgende afspraak. Toen ik in de stoel zat en hij alles bekeken had zei hij dat hij nu ging kijken of het tandbot dik genoeg was en of ik wilde weten hoe hij dat ging doen. Ik zei uit gekheid, “dan prikt u er zeker met een naald in”. Ik zat er niet ver naast, zo ging het ongeveer. Ik dacht zet je niet schrap maar ontspan en het hielp. De volgende keer bespraken we de mogelijkheden en de kosten. Er bestond ook een mogelijkheid om via een speciaal plan, een regeling voor gespreide betaling, via een lening, de hele behandeling achter elkaar te doen. Ik zou er over denken. Eigenlijk wist ik al meteen dat ik het niet zou kunnen betalen. Niet in gedeelten en zeker niet ineens. Ik had weliswaar een vaste baan en een redelijk salaris maar dat ging iedere maand op. Maar het vooruitzicht mijn tanden en kiezen die ik in de loop der tijd kwijt geraakt was weer vast in mijn mond te hebben en nooit meer stiekem mijn tanden te hoeven poetsen, lokte mij waanzinnig aan. De behandeling was begroot op een bedrag vergelijkbaar met een kleine nieuwe auto. Toch besloot ik al vrij snel om het te doen. Het werd geregeld en ik kon aan de behandeling beginnen. Alles bij elkaar heeft het ongeveer een jaar geduurd. Lange behandelingen, sommige van meer dan vier uur. Één keer zelfs zes uur. Ik had vanaf het begin vertrouwen in de tandarts die alles zelf doet. Ik heb me kranig gedragen en alles goed doorstaan. En nu, als ik in de spiegel lach, zie ik een mond met mooie tanden. Als ik de lening afgelost heb ben ik vijfenzestig. De beslissing was snel genomen maar ik heb er geen moment spijt van gehad.



Joke van der Ark