De konijnen

Jaap liep het vliegveld op om naar zijn strikken te kijken maar er was geen konijn te zien dus… ‘onraad’. Omdat hij niet voor een gat te vangen was en wist dat er nog een berg camouflagenetten achter op het vliegveld lag, gewone netten waar groen geverfd stro doorheen gevlochten is, liep hij daar op zijn gemak naar toe. Hij kon nog wel wat gaas gebruiken en ging dus rustig aan de slag om de netten uit de knoop te halen. Even later, ja hoor daar kwam Arjan de jachtopziener. Zijn aanwezigheid verklaarde meteen dat er geen konijn op het vliegveld liep.
“Zo Jaap, heb je gaas nodig of kom je kijken of er iets in je strikken zit?”
“Welke strikken? Ik heb gewoon gaas nodig voor rond mijn bomen”.
“Er hingen hier een aantal strikken en er zaten ook konijnen in.”
“Dat is lekker, heb je er niet een paar voor mij?”
“Vooruit dan maar.”
En zo kreeg Jaap in plaats van een flinke bekeuring een koppel konijnen uit zijn eigen strikken.



Uit het leven van een Zeeuwse fruitteler en tuinder.
Jaap de Glopper, Schouwen Duiveland, 4 januari 1919 / 5 januari 2007
Opgetekend door Tiny de Glopper. Bewerkt door Joke van der Ark