Oktober
Ons buiten
is verworden
tot een bont geheel,
geur van hout
en rottend blad
rondgedragen door de wind
voedt het heimwee
naar voorbije maanden,
de blote huid
verschuilt zich reeds
onder de nieuwe mode
terwijl de laatste
stukjes zomer
worden uitverkocht.
Als de dagen krimpen
Vederlicht toch krachtig
omhoog en weer omlaag,
een plotselinge wending,
snel en dan weer traag.
De mooiste mozaïeken
zomaar en voor niets,
gevormd boven mijn hoofd
terwijl ik huiswaarts fiets.
Het maakt iets in me los
een hunkering, ook spijt
om het naderend einde
van de zomertijd.
In mijn hoofd muziek
naar de gevlogen lijn,
het dagelijks verkeer
vormt telkens het refrein.
Licht
Het vuur, gehaat en geliefd in de oudheid,
men kon en moest er van alles mee doen,
‘t gaf warmte en vreugde. Licht gaf het toen
bij donkere nachten en voor de gelegenheid,
zodat men bij het schijnsel onderscheid
kon maken en eten. Verder niets te doen
dan wachten in de omarming, de zoen
van de nacht die in zijn gulzigheid
steeds weer nieuw leven voortbracht.
De stem van de oudste sprak wijsheid.
De kracht van de jeugd lag in de macht
van het lichaam. Eenheid en waardigheid
worden in de schijn van het licht nu ontkracht
door kitsch, overdaad en geilheid.
Druppel voor druppel
wilde ik mijn sombere bui
door jou zien worden opgenomen,
langzaam vervagen en geheel verdwijnen
in de uitgestrektheid van je plas.
Doch ik leek geheel niet welkom,
je scheen mij zelfs vijandig toe.
Had je voor vandaag genoeg?
Was het zout van reeds gevallen tranen
jou teveel geweest of was je alleen
een beetje moe en daardoor sprakeloos?
Beschaamd heb ik mij afgewend.
Zoveel treurigheid kon ik niet aan.
Om de beurt
Herfst heeft zijn ezel opgeborgen,
het is gedaan, er rest niets meer,
het laatste blad zal strakjes vallen,
rondom hangt een afscheidssfeer.
Eén voor één mocht hij ze kleuren,
op de grond een bont tapijt
tot de wind ermee gaat spelen,
en ze her en der verspreidt.
Hij signeert niet, deze schilder,
toch kent iedereen zijn naam,
door steeds ons buiten mooi te maken
werd hij beroemd, verwierf hij faam.
Inspiratie gaat hij opdoen,
rusten na dit groots karwei,
langzaam weer op krachten komen,
zodat hij, in de maand mei,
als het landschap door de lente
fris zal worden ingekleurd,
kan genieten van dat schouwspel,
rustig wachtend op zijn beurt.